Je bent bijna blind
Twee verhalen over hoe je blikveld vernauwt—en hoeveel kansen je misloopt als je niet leert kijken voorbij wat er recht voor je ligt.
Wat je niet ziet, maar wat alles bepaalt
Zondagochtend. Even geen notificaties, geen calls, geen ruis. Gewoon een moment om terug te kijken op een week vol inzichten.
Deze week wil ik je twee momenten meegeven die voor mij bijzondere pareltjes waren.
Twee situaties waarin je ziet hoe makkelijk je iets over het hoofd ziet dat recht voor je ligt.
Of hoe je het simpelweg niet meer ziet omdat je er te lang middenin staat.
De onbenutte rijkdom in je doelgroep
Ik keek deze week opnieuw naar de video All That We Share.
Als je hem nog niet kent: het is een korte film waarin mensen letterlijk in vakken op de vloer staan—verdeeld in categorieën als “hoogopgeleid”, “migrant”, “werkloos”, “succesvol”.
Totdat een paar simpele vragen alles doorbreken.
Wie was er ooit eenzaam?
Wie heeft gepest?
Wie is stiefouder?
Stap voor stap vervagen de lijnen.
En zie je wat we delen, in plaats van waar we verschillen.
Waarom is dat belangrijk om juist nu weer even naar te kijken?
Omdat bijna alle merken en bedrijven het gevoel hebben dat ze moeten kiezen: óf je richt je op de massa, óf je kiest een niche.
En ik geloof dat dat klopt—niches geven focus, maken keuzes scherper, zorgen dat je herkend wordt.
Maar er is een andere kant die bijna niemand benoemt.
Als je je richt op een niche, kun je alsnog kleurenblind zijn.
Je kunt vergeten hoeveel schakeringen er in die doelgroep zitten.
Hoe rijk diezelfde doelgroep eigenlijk is.
Hoeveel verschillende verhalen, achtergronden, lichamen en behoeften er verscholen liggen onder dat ene persona dat ooit in een brainstormsessie op een flap-over is getekend.
Ik dacht eraan toen ik bij Studio Anneloes zat. We namen deze week de laatste aflevering op van het nieuwe O’s brand Intel podcast op. Een aanrader voor op vakantie straks.
Studio Anneloes: Een merk dat travelstof als hun signature heeft.
Comfortabel, mooi, veelzijdig.
Een materiaal dat mensen aanspreekt die willen reizen, bewegen, zich vrij voelen zonder concessies te doen aan stijl.
We hadden het over de vraag: wie heeft er eigenlijk het meest baat bij zo’n stof?
Welke groepen zijn al op zoek naar relaxed zijn, naar leisure, naar kleding waarin je je niet hoeft aan te passen aan een ongemakkelijk model?
En zo kwamen we uit bij Marokkaanse, Turkse, Afrikaanse, Antilliaanse en Surinaamse vrouwen.
Groepen waar leisure en stijl altijd hand in hand gaan.
Die zich graag kleden, maar net zo goed willen bewegen of relax willen zijn.
Toen maakte ik de brug naar mezelf. Ik deelde waar mijn fanschap voor Studio Anneloes eindigde.
Hoe ik vaak hun lichte modellen niet draag of bepaalde broeken
Niet omdat ik de stof niet fijn vind, maar omdat mijn lichaam (lees: mijn Surinaamse billen) daar niet in past.
En hoe dat geen uitzondering is, maar een patroon.
Ze zei eerlijk:
“Onze grootste uitdaging is dat niemand in het team een andere groep kan vertegenwoordigen. We zijn homogeen samengesteld als organisatie. We zien het simpelweg niet.”
Ik vond dat een belangrijk inzicht. Maar zij nog meer. Want ze schrok er zelf van, hoe ze nog nooit over dit hadden nagedacht.
Want zo werkt het vaak.
Niet omdat je niet wilt.
Maar omdat je niet kunt zien wat je zelf niet hebt ervaren.
Hoe maak je bespreekbaar wat je niet kent?
De Kruidvat pakt dit weer heel anders aan.
Een merk dat iedereen kent van de slogan: Steeds verrassend, altijd voordelig.
Afgelopen jaar kozen ze ervoor om het thema armoede zichtbaar te maken.
Niet als een campagne om sympathie te oogsten, maar om een gesprek op gang te brengen over hoe weinig vanzelfsprekend sommige basisvoorzieningen zijn.
Tandpasta, maandverband, deodorant—producten die voor een deel van Nederland geen vanzelfsprekendheid meer zijn.
Ze koppelden hun belofte (“voordelig”) aan een nieuw verhaal: hoe je met korting niet alleen jezelf helpt, maar ook een ander.
2+2 gratis werd ineens: iets kopen voor iemand die dat niet kan.
Ze normaliseerden een onderwerp waar we niet graag over praten.
En raakten daarmee niet alleen hun bestaande klant, maar ook nieuwe groepen die ineens voelden: hier zien ze mij.
Daarom vind ik All That We Share zo’n belangrijk filmpje.
Omdat het laat zien dat we vaak denken dat we tegenover elkaar staan, terwijl we in werkelijkheid veel dichter bij elkaar zijn.
En dat geldt net zo goed voor merken.
Als je denkt dat je alles al hebt uitgesloten en bepaald, is er vaak nog een hele wereld aan mensen die je met dezelfde boodschap kunt raken.
Niet door te verwateren.
Niet door je focus op te geven.
Maar door je bewust te zijn dat er binnen je doelgroep schatten liggen.
Verhalen die wachten om erkend te worden.
Misschien is dat wel de kern.
Groei hoeft niet altijd te beginnen bij een nieuw product of een groter bereik.
Soms begint groei bij simpelweg je blikveld verbreden.
En nieuwsgierig zijn naar wie er al naast je staat, maar zich nog niet uitgenodigd voelt.
Misschien is dat wel de kern:
We struikelen over kansen die recht voor ons liggen.
Niet omdat ze er niet zijn, maar omdat we nooit geleerd hebben ze te zien.
En dat brengt me bij iets anders wat ik deze week zag.
Een totaal andere context, maar dezelfde les:
Wat gebeurt er als je niet meer ziet wat er naast je gebeurt?
Als je te druk bent met de agenda, de doelen en de planning—en je mist waar mensen eigenlijk op afhaken?
Glaucoom in vergaderzalen
Sinds januari begeleid ik een organisatie die mij vroeg hun merk meer te implementeren in hun cultuur en bestuur en hun overlegstructuur opnieuw vorm te geven.
We hebben veel stappen gezet.
We hebben patronen blootgelegd, nieuwe afspraken gemaakt, momenten van reflectie ingebouwd.
En toch viel het deze week weer op hoe hardnekkig gedrag kan zijn.
Hoe makkelijk je terugvalt in wat je kent, ook als je weet dat het niet werkt.
Voor het overleg had zich al iets afgespeeld tussen twee mensen uit het team.
Een gesprek dat niet goed was afgelopen. Maar iets dat niet uitgepraat was.
En toch besloten ze om gewoon het teamoverleg in te stappen.
Alsof het daarmee vanzelf wel weer zou herstellen.
Maar je zag het meteen.
Hoe ze tegenover elkaar gingen zitten.
Hoe de energie veranderde.
Hoe er iets in de ruimte hing wat iedereen voelde, maar niemand benoemde.
Ik vind dit dus heerlijk. Ik ga dus zo’n overleg in waar ik in mijn hoofd het geluid uitzet en alleen lichaamstaal lees.
Het bijzondere is: niet iedereen in dat overleg kende de hele context.
Dus wat je kreeg, was een gesprek waarin sommigen probeerden dóór te gaan.
Anderen voorzichtig hun woorden kozen.
En weer anderen dachten: wat gebeurt hier eigenlijk?
Overleg: vaak een onbewust ritueel geworden ipv een plek van verbinding en afstemming.
Een plek waar je doet alsof je bezig bent met de inhoud, terwijl de onderstroom het allang heeft overgenomen.
Ik vergelijk het met glaucoom. Een hele vervelende oogaandoening.
Een sluipend verlies van zicht.
Medisch gezien is glaucoom een beschadiging van de oogzenuw.
Het begint onschuldig: wat wazigheid aan de randen van je blik.
Iets wat je niet direct opmerkt.
Maar langzaam verdwijnt je perifere zicht.
Tot je alleen nog maar ziet wat recht voor je staat.
En alles eromheen onzichtbaar wordt.
In organisaties werkt het net zo.
Je denkt dat je alles nog prima overziet.
Dat je team gewoon even druk is.
Dat de energie tijdelijk laag is.
Maar ondertussen verdwijnt het zicht op elkaar.
Op wat mensen voelen. Op wat ze niet zeggen.
En wat gebeurt er dan?
Je gaat harder werken.
Je duwt door.
Je plant nóg een overleg. Eentje die herhaalt wat je vandaag ook niet bereikt hebt.
Je gooit er nog een rapportage overheen.
Terwijl er eigenlijk maar één ding nodig is.
Iemand die zegt:
“Wacht even. Wat gebeurt hier nu echt?”
De oogzenuw van samenwerking is communicatie.
Als die beschadigd raakt, kun je geen strategie meer uitvoeren.
Dan kun je geen besluiten nemen die gedragen worden.
Misschien is het goed om eens te kijken hoe dat bij jullie is.
Wanneer heb je voor het laatst iets benoemd waarvan iedereen allang voelde dat het er was? Wanneer heb je de moed gehad om even stil te vallen, in plaats van dóór te gaan?
En als je merkt dat je steeds tegen hetzelfde aanloopt—of je nu werkt aan inclusie, nieuwe producten of betere samenwerking—misschien is dat wel je grootste kans.
De kans om niet harder te rennen, maar beter te kijken.
En om het gesprek te voeren dat je altijd uitstelt.